Categorie 6a

Onderwerp van de les

Categorie 6a-b

Lesontwerpaspecten

Inleiding

 

Voorkennis activeren

 

Begeleid oefenen

 

Individueel oefenen

 

Afsluiting

 

Lesdoelen

Materialen

  • De leerlingen werken aan het inprenten van de woorden van deze categorie.
  • De leerlingen passen zelfreflectie toe.
  • Blokjes/schijfjes/etc.
  • Blaadje met de woorden van de categorie. (bijlage)
  • Reflectieblaadje aantal blokjes/schijfjes/etc. (bijlage)

 

Tijdsduur

Klaaropdracht

50 min.

Maak een tekening van een woord met een /f/ en met een /v/

 

Lesontwerpaspect

Didactische structuur

Inhoud

Aantekeningen

Tijd

Inleiding

n.v.t.

In de inleiding wordt verteld wat er deze les behandelt wordt

Vertel ook tevens de klaaropdracht.

Deze komt later in de les ook op het bord.

 

3 min.

Voorkennis activeren

n.v.t.

Herhaal de instructie kort:

 

De kinderen zeggen het woord fluit en verdelen het in klanken. De leerkracht vraagt de kinderen welke klank je vooraan hoort. De leerkracht herhaalt deze klank verlengd en duidelijk stemloos, waardoor deze beter tot haar recht komt. Vraag de kinderen nog meer woorden met de /f/.

 

Doe hetzelfde met het woord vis.

 

De leerkracht schrijft de woorden met een /f/ en een /v/ op het bord.

 

Na afloop van de instructie haalt de leerkracht de woorden van het bord.

5 min.

Begeleid oefenen

Binnen/buiten kring

De leerkracht geeft een voorbeeld bij de aankomende opdracht.

 

De leerkracht kiest vijf leerlingen uit om een kring buiten en binnen te vormen. De leerkracht doet zelf mee. Vervolgens geeft hij de leerlingen in de binnenkring een blaadje met de woorden, en blokjes om uit te delen. De leerkracht geeft aan dat er gestart gaat worden en doet eerst een keer voor door de leerling tegenover hem een woord van het blaadje voor te laten lezen. De leerkracht geeft aan of het woord hoort bij vis of fluit. Bij het goede antwoord krijgt de leerkracht een blokje.

 

Nu geeft de leerkracht aan het rondje te starten. Ook geeft de leerkracht aan wanneer er gedraaid gaat worden.

 

Na afloop van het voorbeeld worden de blokjes weer ingeleverd. De leerkracht deelt de klas in twee groepen: een binnen- en een buitenkring. De binnenkring krijgt van de leerkracht een blaadje en blokjes.

 

10 min.

Individueel oefenen

Binnen/buiten kring

De leerlingen verdienen blokjes door aan te geven of het voorgelezen woord hoort bij vis of fluit. Bij het goede antwoord krijgen de leerlingen een blokje.

 

 

De leerlingen staan in twee rechte rijen tegenover elkaar in een kring. De buitenkring rouleert, de binnenkring blijft staan. De leerlingen in de binnenkring hebben allemaal een papiertje met daarop de woorden van categorie 6a en 6b.

 

De leerlingen in de binnenkring lezen een woord voor. De leerling van de buitenkring geeft aan of het woord hoort bij vis of fluit. De leerling van de binnenkring geeft aan of het goed of fout is. Als het woord goed is, ontvangt de leerling in de buitenkring een blokje. Na één woord rouleert de buitenkring naar een nieuwe leerling en begint het weer van voor af aan.

 

Nadat de kring rond is geweest, draaien de rollen om. De leerlingen van de binnenkring worden nu de leerlingen van de buitenkring en visa versa. Dan begint het weer van voor af aan.

 

Kleine kanttekening: laat de leerlingen de blokjes die ze verdient hebben in hun la of op hun tafel leggen voordat de rollen omdraaien.

 

10 min.

10 min.

 

totaal

20 min.

Afsluiting

n.v.t.

De leerlingen noteren het aantal blokjes op het blaadje (zie bijlage) dat ze hebben gekregen/ in de la bewaard wordt.

 

De leerkracht geeft een oefendictee met alle woorden van categorie 6a en 6b. Tijdens het oefendictee schrijven de leerlingen de woorden op. Na afloop kijken de leerlingen zelf hun werk na en leveren het werk na afloop bij de leerkracht in.

De leerkracht laat de woorden na afloop van het dictee op het bord zien zodat de leerlingen hun werk zelf kunnen nakijken. De leerlingen leveren na het nakijken hun werk in. De leerkracht kan nu zelf bepalen wat hij met het werk doet: noteren en teruggeven of wellicht wat anders.

 

Indien de leerlingen klaar zijn voordat de les is afgelopen, kunnen ze aan de klaaropdracht werken.

12 min.

 

Opmerkingen

Deze les is vaker te gebruiken. Dit is ook de reden dat de leerlingen bij elk goed antwoord een blokje/schijfje etc. krijgen. Door het aantal blokjes iedere keer op te schrijven wordt het voor de leerling een uitdaging om zoveel mogelijk woorden goed te hebben. Motivatie speelt hierbij een belangrijke rol waardoor wellicht de woorden goed ingeprent gaan worden. Dit laatste wordt ook nogmaals getest in de oefening van de afsluiting.

 

Als de les vaker gebruikt gaat worden is er minder tijd nodig. De stap begeleid oefenen kan dan overgeslagen worden.

 

 

 

 

Bijlagen

 

Datum

 

 

Aantal blokjes

Smiley

 

 

 

   Lachen    Wenkbrauw ophalen

 

 

 

   Lachen    Wenkbrauw ophalen  

 

 

 

   Lachen    Wenkbrauw ophalen

 

 

 

   Lachen    Wenkbrauw ophalen

 

 

 

   Lachen    Wenkbrauw ophalen

 

 

 

   Lachen    Wenkbrauw ophalen

 

 

 

   Lachen    Wenkbrauw ophalen

 

Woorden groep 4

vaart

 vals

feest

vast

fijn

film

vent

vijf

vlag

vlees

fles

vles

vlieg

vloer

flink

fors

vloot

vlot

fris

vlug

vraag

vroeg

fruit

vuist

 

Woorden groep 5

vandaag

vanmorgen

vanzelf

fabriek

fatsoen

venster

verderop

vierkant

feestdag

vliegtuig

fietser

voetbal

voetstap

volgens

flat

flits

volgorde

voortaan

folder

vraagstuk

vriendin

friet