Categorie 15a, 15b en 15c

Onderwerp van de les

Categorie 15a, 15b en 15c

Lesontwerpaspecten

Inleiding

 

Voorkennis activeren

 

Begeleid oefenen

 

Individueel oefenen

 

Afsluiting

 

Lesdoelen

Materialen

  • De woorden met de ou/au-klank worden geoefend en herhaald.
  • Grote bladen (minimaal A3)
  • Stiften: oranje, blauw/zwart

 

Tijdsduur

Klaaropdracht

50 min.

Lezen

 

Lesontwerpaspect

Didactische structuur

Inhoud

Aantekeningen

Tijd

Inleiding

n.v.t.

In de inleiding wordt verteld wat er deze les behandelt wordt

Vertel ook tevens de klaaropdracht.

Deze komt later in de les ook op het bord.

 

De grote bladen voor het individueel oefenen hangen al door het lokaal.

 

3 min.

Voorkennis activeren

n.v.t.

Herhaal de instructie uit de methode kort.

Laat hierbij vooral veel uit de leerlingen komen.

5 min.

Begeleid oefenen

Simultaan tafelrondje

Er worden tafelgroepjes gevormd van 4 à 5 leerlingen. Elke leerling krijgt een nummer. Elke leerling krijgt een blaadje voor zich. Daarop schrijven leerling 1 en 3 in het midden ou. De andere leerling(en) schrijven in het midden au. Het is de bedoeling dat de blaadjes rond gaan en dat elke leerling een woord opschrijft dat bij de ou of bij de au hoort.

De leerkracht benadrukt dat de blaadjes na elk opgeschrevn woord ronddraaien. De leerkracht kan ervoor kiezen om op het bord een timer te laten lopen dat bijvoorbeeld om de minuut aangeeft dat het blaadje rondgedraaid moet worden. Op deze manier is het voor iedereen duidelijk hoeveel tijd er is om een woord op te schrijven.

 

Mocht een leerling geen woord weten, dan hoeft hij niets op te schrijven. Deze leerling kan dan op een volgend blaadje weer ideeën opdoen. Dit kan doordat er meerdere blaadjes zijn met ou  en au.

De leerlingen leren dan van elkaar.

 

12 min.

Individueel oefenen

Genummerde koppen bij elkaar

Er hangen 8 tot 10 grote bladen in het lokaal, waarbij op elke plek 2 bladen bij elkaar hangen. Hierop staan de ou en au. De leerlingen met hetzelfde nummer komen bij elkaar om te brainstormen en zoveel mogelijk woorden op te schrijven rondom de au en ou.

 

De leerkracht wijst aan welke nummers bij welk blad mogen staan en geeft elke groep een zwarte/blauwe stift. De leerkracht benadrukt dat er overlegd wordt op fluistertoon.

 

Na vijf minuten gaat de leerkracht wisselen van blad omdat er per groepje nummers, twee bladen ingevuld moeten worden: au en ou.

 

5 min.

5 min.

 

totaal

10 min.

Afsluiting

Genummerde koppen bij elkaar

De genummerde koppen gaan elkaars werk nakijken

De leerkracht geeft elke groepje nummers een oranje stift. De nummers 1 gaan naar de bladen van de nummmers 2, nummers 2 naar nummers 3 enzovoort.  Daar overleggen de nummers met elkaar en woorden waarvan ze denken dat die niet thuis horen bij de ou en au, krijgen een vraagteken achter het woord.

 

Na 10 minuten gaat de leerkracht alles met de leerlingen bespreken. De leerkracht let ook op dubbele betekenissen zoals bijvoorbeeld bij rauw en rouw.

10 min.

5 min.

 

totaal

15 min.